Boek over wederopbouw van de Achterhoek: ‘Noo kriege wi-j ’t baeter’
BREDEVOORT – Gezinnen van soms meer dan tien kinderen, helpen op het land, geen mogelijkheid om door te leren. Het is allemaal heel gewoon tijdens de wederopbouwjaren in de Achterhoek. Verhalen van ooggetuigen uit die periode zijn nu opgetekend in het boek ‘Noo kriege wi-j ’t baeter’. Zondagavond wordt het boek gepresenteerd.
“Ik denk dat maar weinig mensen in die tijd zouden willen leven”, zegt schrijfster Annegreet van Bergen. “Geen elektriciteit, heel vroeg aan het werk en de angst voor de bom van de Koude Oorlog was er.”
We spreken Annegreet in De Moezeköttel in Megchelen bij Ulft. De Moezeköttel is een noodwoning die in 1946 is opgebouwd. “Het is echt helemaal ingericht zoals toen.” Annegreet bekijkt aandachtig het huisje met alle toebehoren. “Het is allemaal zo klein, maar heel erg leuk dit.”
Verhalen over het dagelijks leven
In het boek staan verhalen over allerlei onderwerpen. Zo gaat het over het dagelijks leven, maar ook over de bereikbaarheid van de Achterhoek. “Er was in die tijd een groot verschil tussen stad en platteland. Bepaalde ontwikkelingen gingen hier gewoon minder snel dan in andere gebieden. En daardoor liep de Achterhoek achter.”
In het boek komen ook verhalen aan bod over innovaties en nieuwe ontwikkelingen: “Mensen herinneren het zich nog als de dag van gisteren: de eerste keer dat er een wasmachine kwam. Dat was een gebeurtenis van jewelste, een mijlpaal.”
Niet meer financieel afhankelijk van kinderen
Een van de belangrijkste gebeurtenissen in die tijd is de invoering van de AOW. Annegreet vertelt daar een mooi verhaal over en uiteindelijk is het de titel van het boek geworden: ‘Noo kriege wi-j ’t baeter’ (Nu krijgen we het beter).
“Dat zegt een man tegen zijn vrouw op het moment dat ze AOW krijgen. Dat was in allerlei opzichten een luxe want, tot dan toe, woonden ze bij hun zoon in. Voor de schoondochter was het een ramp, want grootmoeder bemoeide zich overal mee. Toen de AOW kwam was dat heel bijzonder. Je was niet meer afhankelijk van je kinderen, nu werd het echt beter.”
Alcohol, sigaretten en kalveren smokkelen
Veel dingen die in de jaren vijftig op het platteland in de Achterhoek gebeurden, zag je ook in andere delen van Gelderland. De Achterhoek had echter wel iets bijzonders: de grens. “En dat was ook echt een grens, een barrière!” Het zijn de woorden van Jaap Drok. Hij is jarenlang douanebeambte geweest. We spreken hem in het Grenslandmuseum in Dinxperlo en bij het zien van de tentoonstelling komen de verhalen los.
“Het was een bijzondere tijd en we hebben heel veel meegemaakt.” In die tijd loonde het om te smokkelen, want de prijzen van bepaalde producten waren in het ene land goedkoper dan in het andere land. Al pratend vertelt Drok de ene na de andere anekdote.
Jaap Drok vertelt de ene na de andere anekdote. Foto: Omroep Gelderland.
“Zo hadden we bijvoorbeeld opgemerkt dat er kalveren gesmokkeld werden van Duitsland naar Nederland. We hadden ze al een tijd in het vizier, maar we kregen ze niet. Tot we op een ochtend in alle vroegte weggingen. Weekendtas mee met broodjes en koffie en daar lagen we de hele dag in de sloot. Tot de schemering begon en we wat zagen bewegen. En dan komt het moment, wanneer gaan we? Uiteindelijk konden ze de veehandelaren staande houden en werden de kalveren in beslag genomen.”
‘Uiteindelijk werd het ook beter’
Met een glimlach blikt Jaap Drok terug op die tijd. “Toch is die tijd niet echt een tijd om vrolijk op terug te kijken”, zegt Annegreet. “We denken dat het allemaal heel nostalgisch is, gezellig bij het open haard vuur, maar het was een tijd waarin echt heel hard gewerkt werd. En uiteindelijk kreeg de man uit het verhaal over de AOW gelijk: het werd allemaal beter!”
Bron: Omroep Gelderland